Na de geboorte van een kitten blijven de ogen gemiddeld tot 7 à 10 dagen gesloten. Gemiddeld gaan ze na 10 tot 14 dagen open. Het duurt gemiddeld 2 tot 3 dagen voordat beide ogen geopend zijn. Ze leren ze heel snel goed te gebruiken.

Kittens worden met blauwe ogen geboren. De oogkleur verandert in de eerste vier tot vijf weken, maar heeft haar uiteindelijke kleur pas na negen maanden bereikt.

In het begin is het netvlies nog niet helemaal ontwikkeld en is het gezichtsvermogen nog slecht. De jonge kat moet leren om de beelden die op het netvlies vallen, te interpreteren. Ook moeten de hersenen de ontvangen prikkels leren verwerken. Hierdoor ziet een kitten de eerste 3 maanden minder goed dan een volwassen kat.

Na die 3 maanden worden de ogen een bijzonder belangrijk zintuig van een dove kat, en blauw-ogige witte katten zijn vaak doof. Odd Yes ogige witte katten zijn vaak doof niet altijd.  Odd Yes ogen zijn geel, oranje, groen en blauw.

Een Odd Eye kat heeft dus een blauw oog en een groen, geel of oranje oog. Mentos heeft deze dus. Deze karakteristieke eigenschap heet heterochromie. Heterochromie is een gevolg van de overmaat of het ontbreken van het pigment melanine. Wanneer we spreken van oogkleur, hebben we het over de kleur van de irissen vooral bepaald door de concentratie en de verdeling van melanine.

Heterochromie kan optreden in de huid of het haar, maar als we het alleen over ogen hebben, noemen we het heterochromie iridis of iridum. Het kan worden gevonden bij katten, honden, andere dieren en zelfs mensen. Deze eigenschap zie je het meest bij witte katten, maar kan ook worden gevonden bij gekleurde katten met wit. Alle katten worden geboren met blauwe ogen, pas na een paar weken verandert het ‘odd eye’ oog van blauw naar groen, geel of oranje.

Odd Eyed kan worden veroorzaakt door het W-gen (witte katten) of het S-gen (gekleurde katten met wit). Deze genen voorkomen dat kleurgranules de huid en het haar (en soms dus ook het oog) bereiken tijdens de ontwikkeling. Odd Eyed komt maar zelden voor bij katten die niet het W-gen of S-gen hebben.

Het oog van de kat bevindt zich in een holte van de schedelbeenderen (a), beschermd door vetkussentjes (geel). De spieren (b) verbinden de oogbol met de holte en stellen de kat in staat het oog in verschillende richtingen te bewegen. Twee oogleden (c) – bijna geheel gecamoufleerd door haren – sluiten zich ter bescherming van het oog op het moment dat de wimpers, de snorharen of het oog zelf iets raken. De traanklieren (d) zorgen voor de bevochtiging van het oog. De tranen vloeien af via de neus.

Elke ontsteking of verandering aan de ogen moet door de dierenarts worden onderzocht!